Als je je lijf voorstelt als een huis, dan wil je een levend huis bewonen. In een levend huis worden álle kamers bewoond, in plaats van alleen de zolder…
Hoe weet je of je ‘in je lichaam bent’, en je lijf echt bewoont? Met ‘bewonen’ bedoel ik dat hetgeen iemand vanbinnen voelt, aan de buitenkant te zien is. Maak ikzelf bijvoorbeeld innerlijk iets mee dan zie je dat aan de buitenkant weerspiegeld. Als ik verdriet of ongemak voel, dan zie je dat ook aan mij. Zie ik iets moois, dan voel ik dat in mijn hele lijf en is het aan de buitenkant voor anderen waar te nemen.
Je lijf bewonen is eerder een levenslang proces van bewustwording en verfijning, dan iets wat je op een gegeven moment wel voor elkaar hebt. Voor mijzelf is het in ieder geval een dagelijkse oefening waar te nemen wat er in mijn lijf gebeurt, in iedere willekeurige situatie, en dat te laten zijn, in plaats van wat ik voel weg te willen stoppen
Voor mij voelt een bewoond lijf als een lijf dat van binnenuit gevuld is, het heeft spirit. Een bewoond lijf is niet leeg. Maar het is onmogelijk je lijf te bewonen vanuit je hoofd. Dat voelt anders en ziet er anders uit.
Een situatie waarin mensen hun lichaam makkelijk(er) kunnen bewonen is de tijd rondom het overlijden van een dierbare, wanneer je aanwezig bent bij de stervende. Dat zijn vaak dagen waarin je samen bent met familie en vrienden en je elkaars kwetsbaarheid voelt. Iedereen herkent wel dat je je in zo’n periode heel goed kunt voelen. Niet omdat wat je doormaakt leuk is, maar omdat het intens is en vooral: écht. Zonder filters en maskers. Je hebt er simpelweg de energie niet voor te pretenderen dat je je anders voelt. Er is verdriet en kunt in het volgende moment ook met elkaar ergens om lachen, en dat klopt gewoon allemaal. Omdat het echt is.
Er zijn ook momenten waarin we snel uit ons lichaam raken. Als ikzelf met ingewikkelde hoofdprocessen bezig ben, bijvoorbeeld omdat ik moet plannen en organiseren, dan moet ik altijd opletten dat ik in mijn lijf blijf. Ga ik te lang door dan kan ik me plotseling stuurloos en naar voelen. Ik voel dan geen anker meer omdat ik alleen maar in mijn hoofd zit.
Gelukkig weet ik heel goed wanneer dat gebeurt. Naar zee gaan om te zwemmen of zingen helpt meteen. Iets fysieks doen in ieder geval. Voor mij is het zo evident dat dat nodig is.
Mijn lijf gebruik ik als instrument om te voelen waar de ander is tijdens een klankmassage. Als iemand oppervlakkig ademhaalt, ga ik dat merken aan mijn eigen ademhaling. Die informatie-uitwisseling is continu aan de gang. Om dat te kunnen opmerken moet ik de verbinding tussen hoofd en lijf in stand houden. Niet optisch een geheel zijn, maar van binnenuit!
Hoe bewoon jij je lijf? En hoe maak jij weer de verbinding, wanneer je vooral op zolder zit?